Sint Sebastianus is de beschermheilige van (boog)schutters, soldaten, jagers, steenhouwers, tuiniers, kleermakers en brandweerlieden. Hij was een van de zes pestheiligen: kinderen kregen zijn naam om onder andere pest, lepra, zweren en andere ziektes af te weren. Zijn naamdag is 20 januari, de dag waarop hij stierf in het jaar 288. Jaarlijks start de schutterij rond deze datum het nieuwe schuttersseizoen met de viering van het Patroonsfeest van de Heilige St. Sebastianus. 

Sint Sebastianus werd geboren in Narbonne, Gallië (het tegenwoordige Frankrijk). Hij nam dienst in de roemrijke Romeinse legioenen en werd al spoedig bevorderd tot keizerlijk officier. Het belette hem echter niet de christelijke godsdienst te omhelzen en zich te laten dopen. Hij werd een vurig dienaar van Christus. Toen keizer Diocletianus de christenen begon te vervolgen, beschermde hoofdman Sebastianus hen met zijn cohorte en spoorde enkele afvalligen zelfs aan in hun geloof te volharden. Daardoor beschouwde de keizer hem als verrader van het Romeinse Rijk en hij werd veroordeeld tot het vuurpeloton. Het vuurpeloton van handboogschutters voltrok dit vonnis, waarbij hij ontkleed aan een boom gebonden werd. Hoewel zijn lichaam bij het eerste salvo door talloze pijlen geraakt werd, overleefde hij het. Na het tweede salvo dacht men dat Sebastianus dood was, maar als tegen de avond de weduwe Irene, een christin, hem wilde begraven, bemerkte zij dat hij nog leefde. Hij herstelde van zijn martelingen. Toen Sebastianus de keizer weer zijn goddeloze ongerechtigheid verweet, liet Diocletianus hem zolang met een zweep slaan dat de dood daarop volgde en zijn lijk in het stadsriool geworpen werd. Dit was op 20 januari 288.